Informatie over het woord repatriëren (Nederlands → Esperanto: rehejmigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/repatriˈjerə(n)/
Afbrekingre·pa·tri·e·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) repatrieer(ik) repatrieerde
(jij) repatrieert(jij) repatrieerde
(hij) repatrieert(hij) repatrieerde
(wij) repatriëren(wij) repatrieerden
(jullie) repatriëren(jullie) repatrieerden
(gij) repatrieert(gij) repatrieerdet
(zij) repatriëren(zij) repatrieerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) repatriëre(dat ik) repatrieerde
(dat jij) repatriëre(dat jij) repatrieerde
(dat hij) repatriëre(dat hij) repatrieerde
(dat wij) repatriëren(dat wij) repatrieerden
(dat jullie) repatriëren(dat jullie) repatrieerden
(dat gij) repatriëret(dat gij) repatrieerdet
(dat zij) repatriëren(dat zij) repatrieerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
repatrieerrepatrieert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
repatriërend, repatriërende(hebben) rerepatrieerd

Vertalingen

Esperantorehejmigi
Fransrapatrier