Synoniemen: regelen, reguleren, vereffenen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /reɣləmɛnˈterə(n)/ |
---|
Afbreking | re·gle·men·te·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) reglementeer | (ik) reglementeerde |
(jij) reglementeert | (jij) reglementeerde |
(hij) reglementeert | (hij) reglementeerde |
(wij) reglementeren | (wij) reglementeerden |
(jullie) reglementeren | (jullie) reglementeerden |
(gij) reglementeert | (gij) reglementeerdet |
(zij) reglementeren | (zij) reglementeerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) reglementere | (dat ik) reglementeerde |
(dat jij) reglementere | (dat jij) reglementeerde |
(dat hij) reglementere | (dat hij) reglementeerde |
(dat wij) reglementeren | (dat wij) reglementeerden |
(dat jullie) reglementeren | (dat jullie) reglementeerden |
(dat gij) reglementeret | (dat gij) reglementeerdet |
(dat zij) reglementeren | (dat zij) reglementeerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
reglementeer | reglementeert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
reglementerend, reglementerende | (hebben) gereglementeerd |