Synoniemen: achteruitgaan, terrein verliezen, verlopen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /təˈrɵxlopə(n)/ |
Afbreking | te·rug·lo·pen |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) loopt terug | (hij) liep terug |
(zij) lopen terug | (zij) liepen terug |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) teruglope | (dat hij) terugliepe |
(dat zij) teruglopen | (dat zij) terugliepen |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
teruglopend, teruglopende | (zijn) teruggelopen |
Engels | fall back; regress; retrogress |
---|---|
Esperanto | regresi |
Frans | reculer; rétrogader |