Synoniemen: trakteren, vergasten, vrijhouden
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɔntˈɦalə(n)/ |
---|
Afbreking | ont·ha·len |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) onthaal | (ik) onthaalde |
(jij) onthaalt | (jij) onthaalde |
(hij) onthaalt | (hij) onthaalde |
(wij) onthalen | (wij) onthaalden |
(jullie) onthalen | (jullie) onthaalden |
(gij) onthaalt | (gij) onthaaldet |
(zij) onthalen | (zij) onthaalden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) onthale | (dat ik) onthaalde |
(dat jij) onthale | (dat jij) onthaalde |
(dat hij) onthale | (dat hij) onthaalde |
(dat wij) onthalen | (dat wij) onthaalden |
(dat jullie) onthalen | (dat jullie) onthaalden |
(dat gij) onthalet | (dat gij) onthaaldet |
(dat zij) onthalen | (dat zij) onthaalden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
onthaal | onthaalt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
onthalend, onthalende | (hebben) onthaald |