Informatie over het woord voordragen (Nederlands → Esperanto: reciti)

Synoniemen: opzeggen, reciteren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvordraɣə(n)/
Afbrekingvoor·dra·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draag voor(ik) droeg voor
(jij) draagt voor(jij) droeg voor
(hij) draagt voor(hij) droeg voor
(wij) dragen voor(wij) droegen voor
(jullie) dragen voor(jullie) droegen voor
(gij) draagt voor(gij) droegt voor
(zij) dragen voor(zij) droegen voor
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voordrage(dat ik) voordroege
(dat jij) voordrage(dat jij) voordroege
(dat hij) voordrage(dat hij) voordroege
(dat wij) voordragen(dat wij) voordroegen
(dat jullie) voordragen(dat jullie) voordroegen
(dat gij) voordraget(dat gij) voordroeget
(dat zij) voordragen(dat zij) voordroegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draag voordraagt voor
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voordragend, voordragende(hebben) voorgedragen

Vertalingen

Deensrecitere
Duitsvortragen; hersagen; aufsagen
Engelsdeclaim; recite
Esperantoreciti
Fransréciter
Italiaansrecitare
Portugeescitar novamente
Saterfriesfoardreege; rezitierje
Spaansdeclamar; recitar
Tsjechischpřednášet; recitovat