Informatie over het woord bos (Nederlands → Esperanto: arbaro)

Synoniemen: foreest, woud

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/bɔs/
Afbrekingbos
Geslachtonzijdig
Meervoudbossen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
bosjebosjes

Voorbeelden van gebruik

Dat zijn er heel veel voor zo’n jong bos.
Het bos werd na enigen tijd minder dicht en dit wekte hem een beetje op.

Vertalingen

Afrikaansbos; woud
Albaneespyll
Catalaansbosc
Deensskov
DuitsWald
Engelsforest; wood; timber
Engels (Oudengels)holt; weald
Esperantoarbaro
Faeröersskógur
Fransbois; forêt
Grieksάλσος; δάσος; δρυμός
Hawaiaansulu lāʻau; nahele
IJslandsskógur
Italiaansbosco
Jiddischװאַלד
Latijnlustrum; silva
LuxemburgsBësch
Maleishutan; rimba
Nederduitsbos
Noorsskau; skog
Papiamentsmondi
Poolslas
Portugeesfloresta; mata
Roemeenspădure
Russischлес
SaterfriesBusk; Woold
Schots-Gaelischcoille
Spaansbosque
Srananbusi
Swahilimsitu
Thaisป่า
Tsjechischles; hvozd
Welscoedwig; fforest
Westerlauwers Friesbosk; wâld
Zweedsskog