Informatie over het woord doorjagen (Nederlands → Esperanto: rapidi senhalte)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdorjaɣə(n)/
Afbrekingdoor·ja·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) jaag door(ik) jaagde door, joeg door
(jij) jaagt door(jij) jaagde door, joeg door
(hij) jaagt door(hij) jaagde door, joeg door
(wij) jagen door(wij) jaagden door, joegen door
(jullie) jagen door(jullie) jaagden door, joegen door
(gij) jaagt door(gij) jaagdet door, joegt door
(zij) jagen door(zij) jaagden door, joegen door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorjage(dat ik) doorjaagde, doorjoege
(dat jij) doorjage(dat jij) doorjaagde, doorjoege
(dat hij) doorjage(dat hij) doorjaagde, doorjoege
(dat wij) doorjagen(dat wij) doorjaagden, doorjoegen
(dat jullie) doorjagen(dat jullie) doorjaagden, doorjoegen
(dat gij) doorjaget(dat gij) doorjaagdet, doorjoeget
(dat zij) doorjagen(dat zij) doorjaagden, doorjoegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
jaag doorjaagt door
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorjagend, doorjagende(hebben) doorgejaagd

Vertalingen

Esperantorapidi senhalte