Ynformaasje oer it wurd zich spoeden (Nederlânsk → Esperanto: rapidi)

Synonimen: ijlen, jagen, snellen, zich haasten, stuiven

Wurdsoarteweromwurkjend tiidwurd
Utspraak/zɪxˈspudə(n)/
Ofbrekingzich spoe·den

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) spoed mij(ik) spoedde mij
(jij) spoedt je(jij) spoedde je
(hij) spoedt zich(hij) spoedde zich
(wij) spoeden ons(wij) spoedden ons
(jullie) spoeden ons(jullie) spoedden ons
(gij) spoedt u(gij) spoeddet u
(zij) spoeden zich(zij) spoedden zich
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) mij zich spoede(dat ik) mij spoedde
(dat jij) je zich spoede(dat jij) je spoedde
(dat hij) zich zich spoede(dat hij) zich spoedde
(dat wij) ons spoeden(dat wij) ons spoedden
(dat jullie) ons spoeden(dat jullie) ons spoedden
(dat gij) u spoedet(dat gij) u spoeddet
(dat zij) zich spoeden(dat zij) zich spoedden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
spoed jespoedt je
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
zich spoedend, zich spoedende(hebben) zich gespoed

Foarbylden fan gebrûk

Wij spoedden ons naar de directeur.
Hij spoedde zich naar de commissaris, die hij aantrof tussen fladderende dossiers en spinraggen.