Informatie over het woord mogen (Nederlands → Esperanto: rajti)

Synoniem: het recht hebben

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmoɣə(n)/
Afbrekingmo·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) mag(ik) mocht
(jij) mag(jij) mocht
(hij) mag(hij) mocht
(wij) mogen(wij) mochten
(jullie) mogen(jullie) mochten
(gij) moogt(gij) mocht
(zij) mogen(zij) mochten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) moge(dat ik) mochte
(dat jij) moge(dat jij) mochte
(dat hij) moge(dat hij) mochte
(dat wij) mogen(dat wij) mochten
(dat jullie) mogen(dat jullie) mochten
(dat gij) moget(dat gij) mochtet
(dat zij) mogen(dat zij) mochten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
mogend, mogende(hebben) gemogen, gemoogd

Vertalingen

Duitsdürfen
Engelsbe able; be entitled to; have the right to
Esperantorajti; darfi
Poolsmieć prawo
Portugeester o direito de
Saterfriesduure
Westerlauwers Friesmogen