Informatie over het woord wortelen (Nederlands → Esperanto: radiki)

Synoniemen: stoelen, worteltrekken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋortələ(n)/
Afbrekingwor·te·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wortel(ik) wortelde
(jij) wortelt(jij) wortelde
(hij) wortelt(hij) wortelde
(wij) wortelen(wij) wortelden
(jullie) wortelen(jullie) wortelden
(gij) wortelt(gij) worteldet
(zij) wortelen(zij) wortelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wortele(dat ik) wortelde
(dat jij) wortele(dat jij) wortelde
(dat hij) wortele(dat hij) wortelde
(dat wij) wortelen(dat wij) wortelden
(dat jullie) wortelen(dat jullie) wortelden
(dat gij) wortelet(dat gij) worteldet
(dat zij) wortelen(dat zij) wortelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wortelwortelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wortelend, wortelende(hebben/zijn) geworteld

Voorbeelden van gebruik

Eiken wortelen diep.

Vertalingen

Engelsbe rooted
Esperantoradiki