Informo pri la vorto pulseren (nederlanda → esperanto: pulsi)

Sinonimo: kloppen

Vortspecoverbo
Prononco/pɵlˈserə(n)/
Dividopul·se·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) pulseer(ik) pulseerde
(jij) pulseert(jij) pulseerde
(hij) pulseert(hij) pulseerde
(wij) pulseren(wij) pulseerden
(jullie) pulseren(jullie) pulseerden
(gij) pulseert(gij) pulseerdet
(zij) pulseren(zij) pulseerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) pulsere(dat ik) pulseerde
(dat jij) pulsere(dat jij) pulseerde
(dat hij) pulsere(dat hij) pulseerde
(dat wij) pulseren(dat wij) pulseerden
(dat jullie) pulseren(dat jullie) pulseerden
(dat gij) pulseret(dat gij) pulseerdet
(dat zij) pulseren(dat zij) pulseerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
pulseerpulseert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
pulserend, pulserende(hebben) gepulseerd

Tradukoj

anglapulsate; throb
esperantopulsi
latinopalpitare
portugalapalpitar; pulsar
svedapulsera