Informatie over het woord bepoederen (Nederlands → Esperanto: pudri)

Synoniem: poederen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈpudərə(n)/
Afbrekingbe·poe·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bepoeder(ik) bepoederde
(jij) bepoedert(jij) bepoederde
(hij) bepoedert(hij) bepoederde
(wij) bepoederen(wij) bepoederden
(jullie) bepoederen(jullie) bepoederden
(gij) bepoedert(gij) bepoederdet
(zij) bepoederen(zij) bepoederden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bepoedere(dat ik) bepoederde
(dat jij) bepoedere(dat jij) bepoederde
(dat hij) bepoedere(dat hij) bepoederde
(dat wij) bepoederen(dat wij) bepoederden
(dat jullie) bepoederen(dat jullie) bepoederden
(dat gij) bepoederet(dat gij) bepoederdet
(dat zij) bepoederen(dat zij) bepoederden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bepoederbepoedert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bepoederend, bepoederende(hebben) bepoederd

Vertalingen

Duitspudern; stäuben
Engelspowder
Esperantopudri
Portugeesempoar; passar pó‐de‐arroz
Saterfriespuderje; stuuwe
Thaisพอกแป้ง