Informatie over het woord naderen (Nederlands → Esperanto: apudiĝi)

Synoniemen: dichtbij komen, naderbij komen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnadərə(n)/
Afbrekingna·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) nader(ik) naderde
(jij) nadert(jij) naderde
(hij) nadert(hij) naderde
(wij) naderen(wij) naderden
(jullie) naderen(jullie) naderden
(gij) nadert(gij) naderdet
(zij) naderen(zij) naderden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nadere(dat ik) naderde
(dat jij) nadere(dat jij) naderde
(dat hij) nadere(dat hij) naderde
(dat wij) naderen(dat wij) naderden
(dat jullie) naderen(dat jullie) naderden
(dat gij) naderet(dat gij) naderdet
(dat zij) naderen(dat zij) naderden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
nadernadert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
naderend, naderende(zijn) genaderd

Vertalingen

Engelsapproach
Esperantoapudiĝi