Ynformaasje oer it wurd proberen (Nederlânsk → Esperanto: provi)

Synonimen: aanpassen, beproeven, passen, toetsen, uitproberen, zien

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/proˈbeːrə(n)/
Ofbrekingpro·be·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) probeer(ik) probeerde
(jij) probeert(jij) probeerde
(hij) probeert(hij) probeerde
(wij) proberen(wij) probeerden
(jullie) proberen(jullie) probeerden
(gij) probeert(gij) probeerdet
(zij) proberen(zij) probeerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) probere(dat ik) probeerde
(dat jij) probere(dat jij) probeerde
(dat hij) probere(dat hij) probeerde
(dat wij) proberen(dat wij) probeerden
(dat jullie) proberen(dat jullie) probeerden
(dat gij) proberet(dat gij) probeerdet
(dat zij) proberen(dat zij) probeerden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
probeerprobeert
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
proberend, proberende(hebben) geprobeerd

Foarbylden fan gebrûk

Hij probeerde de tweede deur en betrad een ruime badkamer waar ook het licht brandde en waar het rook naar aftershave en zeep.

Oarsettingen

Afrikaanskprobeer
Albaneeskmundohem
Deenskforsøge; prøve
Dútskerproben; probieren; prüfen; versuchen
Esperantoprovi
Fereuerskroyna
Finskkoettaa
Frânskessayer
Frysksjen
Ingelskattempt; try; try out
Italjaanskprovare
Jamaikaansk Kreoolskchrai
Katalaanskassajar; provar
Latynattemptare
Maleiskcoba … mencoba
Nederdútskproberen; uutproberen
Papiamintskintentá
Poalskpróbować
Portegeeskensaiar; experimentar; provar
Roemeenskîncerca; testa
Sealterfryskfersäike; probierje; pröiwje; wröigje
Spaanskensayar; intentar; probar
Surinaamskproberi; tréy
Swahili‐jaribu
Sweedskbepröva; försöka; probera; prova
Taiskลองชิมดู
Tsjechyskochutnat; pokusit se; vyzkoušet; zkoušet; zkusit