Ynformaasje oer it wurd beproeven (Nederlânsk → Esperanto: provi)

Synonimen: aanpassen, passen, proberen, toetsen, uitproberen, zien

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/bəˈpruvə(n)/
Ofbrekingbe·proe·ven

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) beproef(ik) beproefde
(jij) beproeft(jij) beproefde
(hij) beproeft(hij) beproefde
(wij) beproeven(wij) beproefden
(jullie) beproeven(jullie) beproefden
(gij) beproeft(gij) beproefdet
(zij) beproeven(zij) beproefden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) beproeve(dat ik) beproefde
(dat jij) beproeve(dat jij) beproefde
(dat hij) beproeve(dat hij) beproefde
(dat wij) beproeven(dat wij) beproefden
(dat jullie) beproeven(dat jullie) beproefden
(dat gij) beproevet(dat gij) beproefdet
(dat zij) beproeven(dat zij) beproefden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
beproefbeproeft
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
beproevend, beproevende(hebben) beproefd

Foarbylden fan gebrûk

Zij lachten schaterend toen de zonen een voor een hun krachten vergeefs beproefden.
Er waren eens drie broers die alle drie hun geluk wilden beproeven.
In ieder geval zou het van Europa uit moeten worden beproefd.
We zullen de theorie beproeven.

Oarsettingen

Afrikaanskprobeer
Albaneeskmundohem
Deenskforsøge; prøve
Dútskerproben; probieren; prüfen; versuchen
Esperantoprovi
Fereuerskroyna
Finskkoettaa
Frânskessayer
Ingelskattempt; test; try; prove
Italjaanskprovare
Jamaikaansk Kreoolskchrai
Katalaanskassajar; provar
Latynattemptare
Maleiskcoba … mencoba
Nederdútskproberen; uutproberen
Papiamintskintentá
Poalskpróbować
Portegeeskensaiar; experimentar; provar
Roemeenskîncerca; testa
Sealterfryskfersäike; probierje; pröiwje; wröigje
Spaanskensayar; intentar; probar
Surinaamskproberi; tréy
Swahili‐jaribu
Sweedskbepröva; försöka; probera; prova
Taiskลองชิมดู
Tsjechyskochutnat; pokusit se; vyzkoušet; zkoušet; zkusit