Information about the word aandrijven (Dutch → Esperanto: propulsi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈandrɛi̯və(n)/
Hyphenationaan·drij·ven

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) drijf aan(ik) dreef aan
(jij) drijft aan(jij) dreef aan
(hij) drijft aan(hij) dreef aan
(wij) drijven aan(wij) dreven aan
(jullie) drijven aan(jullie) dreven aan
(gij) drijft aan(gij) dreeft aan
(zij) drijven aan(zij) dreven aan
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) aandrijve(dat ik) aandreve
(dat jij) aandrijve(dat jij) aandreve
(dat hij) aandrijve(dat hij) aandreve
(dat wij) aandrijven(dat wij) aandreven
(dat jullie) aandrijven(dat jullie) aandreven
(dat gij) aandrijvet(dat gij) aandrevet
(dat zij) aandrijven(dat zij) aandreven
Imperative mood
Singular/PluralPlural
drijf aandrijft aan
Participles
Present participlePast participle
aandrijvend, aandrijvende(hebben) aangedreven

Usage samples

De motor drijft een pomp aan, waarvan het rendement 0,75 bedraagt.

Translations

Englishdrive
Esperantopropulsi
Frenchactionner
Germanantreiben
Saterland Frisianandrieuwe
West Frisianoandriuwe