Informo pri la vorto eigenaar (nederlanda → esperanto: proprulo)

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈɛi̯ɣənaːr/
Dividoei·ge·naar
Genrovira
Pluraloeigenaars, eigenaren

Uzekzemploj

De vorige eigenaars hadden niet veel aan de tuin gedaan, en dat vond ik prima.
En dat geld moeten jullie maar bij de eigenaar van de schat gaan halen.
De eigenaar van het strandhotel heeft hem een warme maaltijd aangeboden.
Toen wij aan land gingen, werden alle mannen in ons gezelschap gedood door de eigenaren van het huis.
De eigenaar stond enkele ogenblikken sprakeloos.

Tradukoj

afrikansoeienaar
anglaowner
danaejer
esperantoproprulo; proprietulo
germanaInhaber
hispanadueño; propietario; proprietario
jamajka-kreolauona
luksemburgiaBesëtzer; Eegentemer; Proprietär
okcidenta frizonaeigner; eigener
papiamentodoño; proprietario
polawłaściciel
portugaladono
saterlanda frizonaInhääber
svahilomwenyewe
svedaägare