Informatie over het woord hängen (Duits → Esperanto: pendigi)

Synoniemen: anhängen, aufhängen, erhängen, henken

Uitspraak/ˈhɛŋən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) hänge(ich) hängte
(du) hängst(du) hängtest
(er) hängt(er) hängte
(wir) hängen(wir) hängten
(ihr) hängt(ihr) hängtet
(sie) hängen(sie) hängten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) hänge(ich) hängte
(du) hängest(du) hängtest
(er) hänge(er) hängte
(wir) hängen(wir) hängten
(ihr) hänget(ihr) hängtet
(sie) hängen(sie) hängten
Gebiedende wijs
(du) hänge
(ihr) hängt
hängen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
hängend(haben) gehängt

Vertalingen

Deenshænge op
Engelshang
Esperantopendigi
Faeröersheingja
Franssuspendre
IJslandshengja
Italiaanssospendere
Nederlandshangen; ophangen; opknopen
Noorshenge; henge opp
Papiamentshorka
Poolspowiesić
Saterfriesanhongje; aphongje
Spaanscolgar
Thaisแขวน
Turksasmak
Westerlauwers Frieshingje
Zweedshänga upp