Informatie over het woord voorbijvaren (Nederlands → Esperanto: preterveturi)

Synoniemen: inhalen, passeren, voorbijrijden, komen voorbijzetten

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vaar voorbij(ik) voer voorbij
(jij) vaart voorbij(jij) voer voorbij
(hij) vaart voorbij(hij) voer voorbij
(wij) varen voorbij(wij) voeren voorbij
(jullie) varen voorbij(jullie) voeren voorbij
(gij) vaart voorbij(gij) voert voorbij
(zij) varen voorbij(zij) voeren voorbij
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voorbijvare(dat ik) voorbijvoere
(dat jij) voorbijvare(dat jij) voorbijvoere
(dat hij) voorbijvare(dat hij) voorbijvoere
(dat wij) voorbijvaren(dat wij) voorbijvoeren
(dat jullie) voorbijvaren(dat jullie) voorbijvoeren
(dat gij) voorbijvaret(dat gij) voorbijvoeret
(dat zij) voorbijvaren(dat zij) voorbijvoeren
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vaar voorbijvaart voorbij
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorbijvarend, voorbijvarende(zijn) voorbijgevaren

Vertalingen

Engelspass
Esperantopreterveturi
Fransdépasser; doubler; passer
Portugees<viajar passando por diante de>
Spaansadelantar