Synonyms: aanwenden, doorvoeren, in toepassing brengen, treffen
Part of speech | verb |
---|
Pronunciation | /ˈtupɑsə(n)/ |
---|
Hyphenation | toe·pas·sen |
---|
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) pas toe | (ik) paste toe |
(jij) past toe | (jij) paste toe |
(hij) past toe | (hij) paste toe |
(wij) passen toe | (wij) pasten toe |
(jullie) passen toe | (jullie) pasten toe |
(gij) past toe | (gij) pastet toe |
(zij) passen toe | (zij) pasten toe |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) toepasse | (dat ik) toepaste |
(dat jij) toepasse | (dat jij) toepaste |
(dat hij) toepasse | (dat hij) toepaste |
(dat wij) toepassen | (dat wij) toepasten |
(dat jullie) toepassen | (dat jullie) toepasten |
(dat gij) toepasset | (dat gij) toepastet |
(dat zij) toepassen | (dat zij) toepasten |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
pas toe | past toe |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
toepassend, toepassende | (hebben) toegepast |
Zijn oog was gevallen op de kroonlijst van de kast en de bewerking die de schilder Terpen Tijn erop had toegepast, scheen hem onaangenaam te treffen.
Het maakt daarbij eigenlijk niet uit welke methode wordt toegepast.