Synoniemen: beoefenen, in de praktijk brengen, uitoefenen, praktizeren, in praktijk brengen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bəˈtrɑxtə(n)/ |
---|
Afbreking | be·trach·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) betracht | (ik) betrachtte |
(jij) betracht | (jij) betrachtte |
(hij) betracht | (hij) betrachtte |
(wij) betrachten | (wij) betrachtten |
(jullie) betrachten | (jullie) betrachtten |
(gij) betracht | (gij) betrachttet |
(zij) betrachten | (zij) betrachtten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) betrachte | (dat ik) betrachtte |
(dat jij) betrachte | (dat jij) betrachtte |
(dat hij) betrachte | (dat hij) betrachtte |
(dat wij) betrachten | (dat wij) betrachtten |
(dat jullie) betrachten | (dat jullie) betrachtten |
(dat gij) betrachtet | (dat gij) betrachttet |
(dat zij) betrachten | (dat zij) betrachtten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
betracht | betracht |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
betrachtend, betrachtende | (hebben) betracht |
Doe mij thans het genoegen plaats te nemen en stilte te betrachten.
Ik zal spoed betrachten.
Zanzel, ik smeek je geduld te betrachten.
De mate van soberheid die ik zelf betracht, zou u verbazen.