Informatie over het woord opkrijgen (Nederlands → Esperanto: povi formanĝi)

Synoniem: opkunnen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpkrɛɪɣə(n)/
Afbrekingop·krij·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) krijg op(ik) kreeg op
(jij) krijgt op(jij) kreeg op
(hij) krijgt op(hij) kreeg op
(wij) krijgen op(wij) kregen op
(jullie) krijgen op(jullie) kregen op
(gij) krijgt op(gij) kreegt op
(zij) krijgen op(zij) kregen op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opkrijge(dat ik) opkrege
(dat jij) opkrijge(dat jij) opkrege
(dat hij) opkrijge(dat hij) opkrege
(dat wij) opkrijgen(dat wij) opkregen
(dat jullie) opkrijgen(dat jullie) opkregen
(dat gij) opkrijget(dat gij) opkreget
(dat zij) opkrijgen(dat zij) opkregen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opkrijgend, opkrijgende(hebben) opgekregen

Vertalingen

Esperantopovi formanĝi