Informatie over het woord aankunnen (Nederlands → Esperanto: povi fari)

Synoniem: kunnen doen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈaŋkɵnə(n)/
Afbrekingaan·kun·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kan aan(ik) kon aan
(jij) kan aan, kunt aan(jij) kon aan
(hij) kan aan(hij) kon aan
(wij) kunnen aan(wij) konden aan
(jullie) kunnen aan(jullie) konden aan
(gij) kunt aan(gij) kondt aan
(zij) kunnen aan(zij) konden aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aankunne(dat ik) aankonde
(dat jij) aankunne(dat jij) aankonde
(dat hij) aankunne(dat hij) aankonde
(dat wij) aankunnen(dat wij) aankonden
(dat jullie) aankunnen(dat jullie) aankonden
(dat gij) aankunnet(dat gij) aankondet
(dat zij) aankunnen(dat zij) aankonden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aankunnend, aankunnende(hebben) aangekund

Voorbeelden van gebruik

Weet je zeker dat je dat alleen aankunt?
Weer voelde Murilo dat als iemand in de hele wereld de opdracht die hij gegeven had, aankon, het wel deze barbaar was.

Vertalingen

Engelsbe able to cope with
Esperantopovi fari
Westerlauwers Friesoankinne