Informatie over het woord nazenden (Nederlands → Esperanto: postsendi)

Synoniem: nasturen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnazɛndə(n)/
Afbrekingna·zen·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zend na(ik) zond na
(jij) zendt na(jij) zond na
(hij) zendt na(hij) zond na
(wij) zenden na(wij) zonden na
(jullie) zenden na(jullie) zonden na
(gij) zendt na(gij) zondt na
(zij) zenden na(zij) zonden na
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nazende(dat ik) nazonde
(dat jij) nazende(dat jij) nazonde
(dat hij) nazende(dat hij) nazonde
(dat wij) nazenden(dat wij) nazonden
(dat jullie) nazenden(dat jullie) nazonden
(dat gij) nazendet(dat gij) nazondet
(dat zij) nazenden(dat zij) nazonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zend nazendt na
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
nazendend, nazendende(hebben) nagezonden

Voorbeelden van gebruik

Gelukkig werd vanuit Henegouwen extra geld nagezonden.

Vertalingen

Esperantopostsendi
Spaanshacer seguir