Informatie over het woord nasturen (Nederlands → Esperanto: postsendi)

Synoniem: nazenden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnastyːrə(n)/
Afbrekingna·stu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stuur na(ik) stuurde na
(jij) stuurt na(jij) stuurde na
(hij) stuurt na(hij) stuurde na
(wij) sturen na(wij) stuurden na
(jullie) sturen na(jullie) stuurden na
(gij) stuurt na(gij) stuurdet na
(zij) sturen na(zij) stuurden na
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) nasture(dat ik) nastuurde
(dat jij) nasture(dat jij) nastuurde
(dat hij) nasture(dat hij) nastuurde
(dat wij) nasturen(dat wij) nastuurden
(dat jullie) nasturen(dat jullie) nastuurden
(dat gij) nasturet(dat gij) nastuurdet
(dat zij) nasturen(dat zij) nastuurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stuur nastuurt na
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
nasturend, nasturende(hebben) nagestuurd

Voorbeelden van gebruik

Het zou op z’n kamer gelegd of hem nagestuurd zijn.

Vertalingen

Esperantopostsendi
Spaanshacer seguir