Informatie over het woord sjouwen (Nederlands → Esperanto: porti pene)

Synoniem: torsen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsjɑʊʋə(n)/
Afbrekingsjou·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sjouw(ik) sjouwde
(jij) sjouwt(jij) sjouwde
(hij) sjouwt(hij) sjouwde
(wij) sjouwen(wij) sjouwden
(jullie) sjouwen(jullie) sjouwden
(gij) sjouwt(gij) sjouwdet
(zij) sjouwen(zij) sjouwden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) sjouwe(dat ik) sjouwde
(dat jij) sjouwe(dat jij) sjouwde
(dat hij) sjouwe(dat hij) sjouwde
(dat wij) sjouwen(dat wij) sjouwden
(dat jullie) sjouwen(dat jullie) sjouwden
(dat gij) sjouwet(dat gij) sjouwdet
(dat zij) sjouwen(dat zij) sjouwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sjouwsjouwt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
sjouwend, sjouwende(hebben) gesjouwd

Voorbeelden van gebruik

Werknemers sjouwen bakken met kikkererwten van het ene apparaat naar het andere.

Vertalingen

Esperantoporti pene