Informatie over het woord neersteken (Nederlands → Esperanto: ponardi)

Synoniemen: met een dolk steken, toesteken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnerstekə(n)/
Afbrekingneer·ste·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) steek neer(ik) stak neer
(jij) steekt neer(jij) stak neer
(hij) steekt neer(hij) stak neer
(wij) steken neer(wij) staken neer
(jullie) steken neer(jullie) staken neer
(gij) steekt neer(gij) staakt neer
(zij) steken neer(zij) staken neer
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) neersteke(dat ik) neerstake
(dat jij) neersteke(dat jij) neerstake
(dat hij) neersteke(dat hij) neerstake
(dat wij) neersteken(dat wij) neerstaken
(dat jullie) neersteken(dat jullie) neerstaken
(dat gij) neersteket(dat gij) neerstaket
(dat zij) neersteken(dat zij) neerstaken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
steek neersteekt neer
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
neerstekend, neerstekende(hebben) neergestoken

Voorbeelden van gebruik

Men vond het een saaie avond hier als niet minstens één klant in een gevecht werd neergestoken.
De 45‐jarige man heeft toegegeven Físsas te hebben neergestoken.

Vertalingen

Engelsstab
Esperantoponardi