Informatie over het woord poetsen (Nederlands → Esperanto: poluri)

Synoniemen: boenen, polijsten, schuren, wrijven, zoeten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈputsə(n)/
Afbrekingpoet·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) poets(ik) poetste
(jij) poetst(jij) poetste
(hij) poetst(hij) poetste
(wij) poetsen(wij) poetsten
(jullie) poetsen(jullie) poetsten
(gij) poetst(gij) poetstet
(zij) poetsen(zij) poetsten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) poetse(dat ik) poetste
(dat jij) poetse(dat jij) poetste
(dat hij) poetse(dat hij) poetste
(dat wij) poetsen(dat wij) poetsten
(dat jullie) poetsen(dat jullie) poetsten
(dat gij) poetset(dat gij) poetstet
(dat zij) poetsen(dat zij) poetsten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
poetspoetst
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
poetsend, poetsende(hebben) gepoetst

Vertalingen

Duitsglätten; polieren
Engelspolish; furbish
Esperantopoluri
Faeröerspussa; skyggja
Franspolir
Papiamentspòlesh; pòlshi; skür
Portugeespolir
Saterfriesgläädje; polierje
Spaanslustrar; pulimentar; pulir
Thaisขัด
Tsjechischhladit; leš¡tit; vyleštit
Zweedsglansslipa; polera