Informatie over het woord politie (Nederlands → Esperanto: polico)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/poˈli(t)si/
Afbrekingpo·li·tie
Geslachtvrouwelijk

Voorbeelden van gebruik

Bij onrust kan de politie iedereen een tijdelijk gebiedsverbod opleggen.
De politie is inmiddels een grote zoekactie gestart.
De politie heeft een verdachte gearresteerd, meldde ze.
Ik geloof wel dat de politie een vermoeden had wie ervoor verantwoordelijk was, maar het ontbrak haar aan bewijsmateriaal.
Volgens de lokale politie zijn vijf mensen gered.
Toen gingen zij naar de politie en er werd een grondig onderzoek ingesteld.

Vertalingen

Afrikaanspolisie
Catalaanspolicia
DuitsPolizei
Engelspolice
Esperantopolico
Faeröersløgregla; politi
Finspoliisi
Franspolice
Grieksαστυνομία
Hongaarsrendőrség
IJslandslöggæsla; löggæslulið
Italiaanspolizia
Jamaicaans Creoolspoliis
Maleispolis; polisi
Noorspoliti
Papiamentspolis
Portugeespolícia
SaterfriesPolizei
Spaanspolicía
Thaisตำรวจ
Tsjechischpolicejní; policie
Turksemniyet; polis; zabıta
Welsheddlu
Westerlauwers Friespolysje; plysje
Zweedspolis