Informatie over het woord bestuiven (Nederlands → Esperanto: poleni)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈstœy̯və(n)/
Afbrekingbe·stui·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bestuif(ik) bestoof
(jij) bestuift(jij) bestoof
(hij) bestuift(hij) bestoof
(wij) bestuiven(wij) bestoven
(jullie) bestuiven(jullie) bestoven
(gij) bestuift(gij) bestooft
(zij) bestuiven(zij) bestoven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bestuive(dat ik) bestovee
(dat jij) bestuive(dat jij) bestovee
(dat hij) bestuive(dat hij) bestovee
(dat wij) bestuiven(dat wij) bestoveen
(dat jullie) bestuiven(dat jullie) bestoveen
(dat gij) bestuivet(dat gij) bestoveet
(dat zij) bestuiven(dat zij) bestoveen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bestuifbestuift
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bestuivend, bestuivende(hebben) bestoven

Vertalingen

Engelspollinate
Esperantopoleni