Informatie over het woord plomberen (Nederlands → Esperanto: plombi)

Synoniem: vullen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/plɔmˈberə(n)/
Afbrekingplom·be·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) plombeer(ik) plombeerde
(jij) plombeert(jij) plombeerde
(hij) plombeert(hij) plombeerde
(wij) plomberen(wij) plombeerden
(jullie) plomberen(jullie) plombeerden
(gij) plombeert(gij) plombeerdet
(zij) plomberen(zij) plombeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) plombere(dat ik) plombeerde
(dat jij) plombere(dat jij) plombeerde
(dat hij) plombere(dat hij) plombeerde
(dat wij) plomberen(dat wij) plombeerden
(dat jullie) plomberen(dat jullie) plombeerden
(dat gij) plomberet(dat gij) plombeerdet
(dat zij) plomberen(dat zij) plombeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
plombeerplombeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
plomberend, plomberende(hebben) geplombeerd

Vertalingen

Duitsplombieren
Engelsfill; stop
Esperantoplombi
Spaansempastar dientes; emplomar