Informatie over het woord aanzwellen (Nederlands → Esperanto: plilaŭtiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈanzʋɛlə(n)/
Afbrekingaan·zwel·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) zwelt aan(hij) zwol aan
(zij) zwellen aan(zij) zwollen aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) aanzwelle(dat hij) aanzwolle
(dat zij) aanzwellen(dat zij) aanzwollen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aanzwellend, aanzwellende(zijn) aangezwollen

Voorbeelden van gebruik

Boven dit tumult uit klonk een geluid dat men, als men het eens heeft gehoord, nooit meer vergeet: het aanzwellend gehuil van vallende bommen.

Vertalingen

Duitsanschwellen
Engelsswell; swell into a roar
Esperantoplilaŭtiĝi