Informasie oor die woord voltrekken (Nederlands → Esperanto: plenumi)

Sinonieme: opknappen, uitvoeren, verrichten, vervullen, zich kwijten van

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vɔlˈtrɛkə(n)/
Afbrekingvol·trek·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) trek vol(ik) trok vol
(jij) trekt vol(jij) trok vol
(hij) trekt vol(hij) trok vol
(wij) trekken vol(wij) trokken vol
(jullie) trekken vol(jullie) trokken vol
(gij) trekt vol(gij) trokt vol
(zij) trekken vol(zij) trokken vol
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) voltrekke(dat ik) voltrokke
(dat jij) voltrekke(dat jij) voltrokke
(dat hij) voltrekke(dat hij) voltrokke
(dat wij) voltrekken(dat wij) voltrokken
(dat jullie) voltrekken(dat jullie) voltrokken
(dat gij) voltrekket(dat gij) voltrokket
(dat zij) voltrekken(dat zij) voltrokken
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
voltrekvoltrek
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
voltrekkend, voltrekkende(hebben) voltrokken

Voorbeelde van gebruik

Eigenlijk was het passender geweest om het huwelijk in Ramundenäs te laten voltrekken, dacht hij.

Vertalinge

Duitsausführen; bestellen; leisten
Engelsexecute
Engels (Ou Engels)gefyllan
Esperantoplenumi
Faroëesfullføra
Fransaccomplir; assurer; réaliser
Hongaarsteljesít
Italiaanscompiere; eseguire
Katalaansacomplir; portar a cap; realitzar
Nederduitsuutvoren
Papiamentskumpli
Poolsspełnić; wykonać
Portugeescumprir; desempenhar
Russiesвыполнять
Saterfriesärfulje; bestaale; laistje; uutfiere
Spaanscumplir; ejecutar; llevar a cabo