Informatie over het woord mieren (Nederlands → Esperanto: plendaĉi)

Synoniemen: urmen, zeiken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmiːrə(n)/
Afbrekingmie·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) mier(ik) mierde
(jij) miert(jij) mierde
(hij) miert(hij) mierde
(wij) mieren(wij) mierden
(jullie) mieren(jullie) mierden
(gij) miert(gij) mierdet
(zij) mieren(zij) mierden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) miere(dat ik) mierde
(dat jij) miere(dat jij) mierde
(dat hij) miere(dat hij) mierde
(dat wij) mieren(dat wij) mierden
(dat jullie) mieren(dat jullie) mierden
(dat gij) mieret(dat gij) mierdet
(dat zij) mieren(dat zij) mierden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
miermiert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
mierend, mierende(hebben) gemierd

Vertalingen

Esperantoplendaĉi