Informatie over het woord bitten (Duits → Esperanto: inviti)

Synoniemen: einladen, auffordern, anregen, veranlassen

Uitspraak/ˈbɪtən/
Afbrekingbit·ten
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) bitte(ich) bat
(du) bittest(du) batest, batst
(er) bittet(er) bat
(wir) bitten(wir) baten
(ihr) bittet(ihr) batet
(sie) bitten(sie) baten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) bitte(ich) bäte
(du) bittest(du) bätest
(er) bitte(er) bäte
(wir) bitten(wir) bäten
(ihr) bittet(ihr) bätet
(sie) bitten(sie) bäten
Gebiedende wijs
(du) bitte
(ihr) bittet
bitten Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bittend(haben) gebeten

Vertalingen

Afrikaansnooi; uitnooi
Albaneesftoj
Catalaansconvidar; invitar
Deensindbyde; invitere
Engelsinvite
Engels (Oudengels)gelaþian
Esperantoinviti
Faeröersbjóða
Finskutsua
Fransinviter
IJslandsbióða
Italiaansinvitare
Maleisajak … mengajak
Nederlandsinviteren; uitnodigen; vragen
Noorsinvitere
Papiamentsinvitá; kombidá
Poolszaprosić
Portugeesconvidar; invitar
Roemeensinvita
Saterfriesienleede
Spaansinvitar
Thaisชวน; เชิญ
Tsjechischpozvat; zvát
Westerlauwers Friesnoadzje; nûgje
Zweedsbjuda; inbjuda; invitera; uppbjuda