Informatie over het woord dollen (Nederlands → Esperanto: petoli gaje)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdɔlə(n)/
Afbrekingdol·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dol(ik) dolde
(jij) dolt(jij) dolde
(hij) dolt(hij) dolde
(wij) dollen(wij) dolden
(jullie) dollen(jullie) dolden
(gij) dolt(gij) doldet
(zij) dollen(zij) dolden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dolle(dat ik) dolde
(dat jij) dolle(dat jij) dolde
(dat hij) dolle(dat hij) dolde
(dat wij) dollen(dat wij) dolden
(dat jullie) dollen(dat jullie) dolden
(dat gij) dollet(dat gij) doldet
(dat zij) dollen(dat zij) dolden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
doldolt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dollend, dollende(hebben) gedold

Vertalingen

Engelsbanter
Esperantopetoli gaje