Informatie over het woord aansmeren (Nederlands → Esperanto: persvadi aĉeti)

Synoniem: aanpraten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈansmeːrə(n)/
Afbrekingaan·sme·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) smeer aan(ik) smeerde aan
(jij) smeert aan(jij) smeerde aan
(hij) smeert aan(hij) smeerde aan
(wij) smeren aan(wij) smeerden aan
(jullie) smeren aan(jullie) smeerden aan
(gij) smeert aan(gij) smeerdet aan
(zij) smeren aan(zij) smeerden aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aansmere(dat ik) aansmeerde
(dat jij) aansmere(dat jij) aansmeerde
(dat hij) aansmere(dat hij) aansmeerde
(dat wij) aansmeren(dat wij) aansmeerden
(dat jullie) aansmeren(dat jullie) aansmeerden
(dat gij) aansmeret(dat gij) aansmeerdet
(dat zij) aansmeren(dat zij) aansmeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
smeer aansmeert aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aansmerend, aansmerende(hebben) aangesmeerd

Vertalingen

Engelspalm off on
Esperantopersvadi aĉeti
Spaansencajar