Synoniemen: doorbijten, het houden, het uithouden, voet bij stuk houden, volharden, volhouden
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈdorzɛtə(n)/ |
---|
Afbreking | door·zet·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) zet door | (ik) zette door |
(jij) zet door | (jij) zette door |
(hij) zet door | (hij) zette door |
(wij) zetten door | (wij) zetten door |
(jullie) zetten door | (jullie) zetten door |
(gij) zet door | (gij) zettet door |
(zij) zetten door | (zij) zetten door |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) doorzette | (dat ik) doorzette |
(dat jij) doorzette | (dat jij) doorzette |
(dat hij) doorzette | (dat hij) doorzette |
(dat wij) doorzetten | (dat wij) doorzetten |
(dat jullie) doorzetten | (dat jullie) doorzetten |
(dat gij) doorzettet | (dat gij) doorzettet |
(dat zij) doorzetten | (dat zij) doorzetten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
zet door | zet door |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
doorzettend, doorzettende | (hebben) doorgezet |
De hoge raad oordeelde woensdag dat de regering haar strenge beleid mag doorzetten.
De burgemeester had zijn vernieuwingsplannen krachtig doorgezet dat bleek.
Het vijftienjarige meisje dat een Haagse snackbareigenaar heeft doodgestoken, zet haar hoger beroep niet door.