Informatie over het woord voorhouden (Nederlands → Esperanto: antaŭteni)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvorɦɑu̯̯də(n)/
Afbrekingvoor·hou·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hou voor, houd voor(ik) hield voor
(jij) houdt voor(jij) hield voor
(hij) houdt voor(hij) hield voor
(wij) houden voor(wij) hielden voor
(jullie) houden voor(jullie) hielden voor
(gij) houdt voor(gij) hieldt voor
(zij) houden voor(zij) hielden voor
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voorhoude(dat ik) voorhielde
(dat jij) voorhoude(dat jij) voorhielde
(dat hij) voorhoude(dat hij) voorhielde
(dat wij) voorhouden(dat wij) voorhielden
(dat jullie) voorhouden(dat jullie) voorhielden
(dat gij) voorhoudet(dat gij) voorhieldet
(dat zij) voorhouden(dat zij) voorhielden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hou voor, houd voorhoudt voor
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voorhoudend, voorhoudende(hebben) voorgehouden

Voorbeelden van gebruik

Dick nam een sigaret uit het doosje dat ze hem voorhield en stak die op voor hij antwoord gaf.
Dat weten de Republikeinen ook, dus misschien doen ze Trump gewoon een plezier door hem voor te houden dat hij nog kan winnen.

Vertalingen

Esperantoantaŭteni