Informatie over het woord omvliegen (Nederlands → Esperanto: pasi rapidege)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔmvliɣə(n)/
Afbrekingom·vlie·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) vliegt om(hij) vloog om
(zij) vliegen om(zij) vlogen om
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) omvliege(dat hij) omvloge
(dat zij) omvliegen(dat zij) omvlogen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
omvliegend, omvliegende(zijn) omgevlogen

Vertalingen

Esperantopasi rapidege