Informatie over het woord inbrengen (Nederlands → Esperanto: partpreni mone)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪmbrɛŋə(n)/
Afbrekingin·bren·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) breng in(ik) bracht in
(jij) brengt in(jij) bracht in
(hij) brengt in(hij) bracht in
(wij) brengen in(wij) brachten in
(jullie) brengen in(jullie) brachten in
(gij) brengt in(gij) brachtet in
(zij) brengen in(zij) brachten in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inbrenge(dat ik) inbrachte
(dat jij) inbrenge(dat jij) inbrachte
(dat hij) inbrenge(dat hij) inbrachte
(dat wij) inbrengen(dat wij) inbrachten
(dat jullie) inbrengen(dat jullie) inbrachten
(dat gij) inbrenget(dat gij) inbrachtet
(dat zij) inbrengen(dat zij) inbrachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng inbrengt in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inbrengend, inbrengende(hebben) ingebracht

Vertalingen

Esperantopartpreni mone