Informatie over het woord vooruitwerpen (Nederlands → Esperanto: antaŭenĵeti)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) werp vooruit(ik) wierp vooruit
(jij) werpt vooruit(jij) wierp vooruit
(hij) werpt vooruit(hij) wierp vooruit
(wij) werpen vooruit(wij) wierpen vooruit
(jullie) werpen vooruit(jullie) wierpen vooruit
(gij) werpt vooruit(gij) wierpt vooruit
(zij) werpen vooruit(zij) wierpen vooruit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vooruitwerpe(dat ik) vooruitwierpe
(dat jij) vooruitwerpe(dat jij) vooruitwierpe
(dat hij) vooruitwerpe(dat hij) vooruitwierpe
(dat wij) vooruitwerpen(dat wij) vooruitwierpen
(dat jullie) vooruitwerpen(dat jullie) vooruitwierpen
(dat gij) vooruitwerpet(dat gij) vooruitwierpet
(dat zij) vooruitwerpen(dat zij) vooruitwierpen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
werp vooruitwerpt vooruit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vooruitwerpend, vooruitwerpende(hebben) vooruitgeworpen

Vertalingen

Esperantoantaŭenĵeti