Synoniemen: betasten, bevoelen, tasten, voelen aan, zitten aan, frutselen, palperen, morrelen aan
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈvulə(n)/ |
---|
Afbreking | voe·len |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) voel | (ik) voelde |
(jij) voelt | (jij) voelde |
(hij) voelt | (hij) voelde |
(wij) voelen | (wij) voelden |
(jullie) voelen | (jullie) voelden |
(gij) voelt | (gij) voeldet |
(zij) voelen | (zij) voelden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) voele | (dat ik) voelde |
(dat jij) voele | (dat jij) voelde |
(dat hij) voele | (dat hij) voelde |
(dat wij) voelen | (dat wij) voelden |
(dat jullie) voelen | (dat jullie) voelden |
(dat gij) voelet | (dat gij) voeldet |
(dat zij) voelen | (dat zij) voelden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
voel | voelt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
voelend, voelende | (hebben) gevoeld |