Informatie over het woord voortglijden (Nederlands → Esperanto: antaŭengliti)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) glij voort, glijd voort(ik) gleed voort
(jij) glijdt voort(jij) gleed voort
(hij) glijdt voort(hij) gleed voort
(wij) glijden voort(wij) gleden voort
(jullie) glijden voort(jullie) gleden voort
(gij) glijdt voort(gij) gleedt voort
(zij) glijden voort(zij) gleden voort
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voortglijde(dat ik) voortglede
(dat jij) voortglijde(dat jij) voortglede
(dat hij) voortglijde(dat hij) voortglede
(dat wij) voortglijden(dat wij) voortgleden
(dat jullie) voortglijden(dat jullie) voortgleden
(dat gij) voortglijdet(dat gij) voortgledet
(dat zij) voortglijden(dat zij) voortgleden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
glij voort, glijd voortglijdt voort
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voortglijdend, voortglijdende(zijn) voortgegleden

Vertalingen

Esperantoantaŭengliti