Informatie over het woord dokken (Nederlands → Esperanto: pagegi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdɔkə(n)/
Afbrekingdok·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dok(ik) dokte
(jij) dokt(jij) dokte
(hij) dokt(hij) dokte
(wij) dokken(wij) dokten
(jullie) dokken(jullie) dokten
(gij) dokt(gij) doktet
(zij) dokken(zij) dokten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dokke(dat ik) dokte
(dat jij) dokke(dat jij) dokte
(dat hij) dokke(dat hij) dokte
(dat wij) dokken(dat wij) dokten
(dat jullie) dokken(dat jullie) dokten
(dat gij) dokket(dat gij) doktet
(dat zij) dokken(dat zij) dokten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dokdokt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dokkend, dokkende(hebben) gedokt

Vertalingen

Engelspay
Esperantopagegi