Informo pri la vorto neerschieten (nederlanda → esperanto: paffaligi)

Sinonimoj: neerhalen, neerknallen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈnersxitə(n)/
Dividoneer·schie·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) schiet neer(ik) schoot neer
(jij) schiet neer(jij) schoot neer
(hij) schiet neer(hij) schoot neer
(wij) schieten neer(wij) schoten neer
(jullie) schieten neer(jullie) schoten neer
(gij) schiet neer(gij) schoot neer
(zij) schieten neer(zij) schoten neer
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) neerschiete(dat ik) neerschote
(dat jij) neerschiete(dat jij) neerschote
(dat hij) neerschiete(dat hij) neerschote
(dat wij) neerschieten(dat wij) neerschoten
(dat jullie) neerschieten(dat jullie) neerschoten
(dat gij) neerschietet(dat gij) neerschotet
(dat zij) neerschieten(dat zij) neerschoten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
schiet neerschiet neer
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
neerschietend, neerschietende(hebben) neergeschoten

Uzekzemploj

Hij greep naar zijn pistool en schoot de man neer.
En hij had drie van hen neergeschoten.
De vrouw die in het Capitool is neergeschoten toen Trump‐aanhangers het gebouw binnendrongen is aan haar verwondingen overleden.
En wie dacht je dat ze wilden gaan neerschieten met die pistolen?
Schiet hem neer, jongens!

Tradukoj

afrikansoafskiet
anglashoot; down; bring down; shoot down
esperantopaffaligi