Informatie over het woord bot (Nederlands → Esperanto: osto)

Synoniemen: been, knok, knook, schonk

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/bɔt/
Afbrekingbot
Geslachtonzijdig
Meervoudbotten

Voorbeelden van gebruik

Eigenlijk moest ik in feeststemming zijn omdat ik er zo gemakkelijk vanaf was gekomen, zonder botten te breken of overboord te vallen.
Hij rekte zich uit tot zijn botten kraakten.
De botten worden maandag naar het NFI gestuurd voor nader onderzoek.
Ik heb mijn vingers tot het bot versleten met hard werken.
Bij ongehoorzaamheid stuurt hij zijn agent in Port Mar op u af, met de opdracht om elk bot in uw lichaam te breken.
Ik ben koud tot op mijn botten.

Vertalingen

Albaneesasht
Catalaansos
Deensben; knogle; knokkel
DuitsGebein; Knochen
Engelsbone
Engels (Oudengels)ban
Esperantoosto
Faeröersbein; knota
Finsluu
Fransos
Grieksκόκκαλο
Hawaiaansiwi
Hongaarscsont
IJslandsbein
Italiaansosso
Jiddischעצם; בײן
Latijnos
Maleistulang
Noorsben; bein
Papiamentsweso; wesu
Poolskość
Portugeesosso
Roemeensos
Russischкость
SaterfriesBunke; Knooke
Schotsbane
Schots-Gaelischcnàmh
Spaanshueso
Srananbonyo
Swahilimfupa
Tagalogbutó
Thaisกระดูก
Tsjechischkost
Turkskemik
Welsasgwrn
Westerlauwers Friesbien; bonke
Zweedsben