Informatie over het woord vivi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingviv·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdvivas
Verleden tijdvivis
Toekomende tijdvivos
 
Voorwaardelijke wijs
vivus
 
Gebiedende wijs
vivu

Actieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdvivanta
Verleden tijdvivinta
Toekomende tijdvivonta

Vertalingen

Afrikaanslewe
Albaneesjetoj
Catalaansviure
Deensleve
Duitsleben
Engelslive
Engels (Oudengels)leofian; libban
Faeröersliva
Finselää
Fransvivre
Hongaarsél
Italiaansvivere
Jiddischלעבן
Latijnvivere
Luxemburgsliewen
Maleishidup
Nederduitsleaven
Nederlandsleven
Noorsleve
Papiamentsbiba
Poolsżyć
Portugeesviver
Russischжить; прожить
Saterfrieslieuwje
Schotslive
Schots-Gaelischbi beò
Spaansvivir
Srananlibi
Thaisมีชีวิต
Tsjechischžít
Turksyaşamak
Welsbyw
Westerlauwers Frieslibje
Zweedsleva