Information about the word gelasten (Dutch → Esperanto: ordoni)

Synonyms: bevelen, bevel geven, gebieden, sommeren, verordenen, voorschrijven, verordonneren, ordonneren

Part of speechverb
Pronunciation/ɣəˈlɑstə(n)/
Hyphenationge·las·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) gelast(ik) gelastte
(jij) gelast(jij) gelastte
(hij) gelast(hij) gelastte
(wij) gelasten(wij) gelastten
(jullie) gelasten(jullie) gelastten
(gij) gelast(gij) gelasttet
(zij) gelasten(zij) gelastten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) gelaste(dat ik) gelastte
(dat jij) gelaste(dat jij) gelastte
(dat hij) gelaste(dat hij) gelastte
(dat wij) gelasten(dat wij) gelastten
(dat jullie) gelasten(dat jullie) gelastten
(dat gij) gelastet(dat gij) gelasttet
(dat zij) gelasten(dat zij) gelastten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
gelastgelast
Participles
Present participlePast participle
gelastend, gelastende(hebben) gelast

Usage samples

Hij gelastte mij hem direct te waarschuwen zodra die zending in de trein was geladen en verder gezonden.
Nu ben je niet meer dan een slavin die doet wat haar gelast wordt.
Hij heeft mij gelast de heer van Rohan met passende woorden welkom te heten.

Translations

Afrikaansbeveel
Catalanmanar; ordenar
Englishorder; tell
Esperantoordoni
Faeroeseskipa fyri
Finnishkäskeä
Frenchcommander; enjoindre; ordonner; sommer
Germananordnen; befehlen; gebieten; verordnen; vorschreiben
Luxemburgishbefielen; virschreiwen
Polishrozkazywać
Portuguesedar ordem; mandar; ordenar; prescrever
Romaniancomanda; ordona
Russianвелеть; приказать; приказывать
Saterland Frisiananoardenje; befeele; feroardenje; foarschrieuwe; foarskrieuwe; gebjoode
Spanishmandar; ordenar
Swedishbefalla; påbjuda
Thaiสั่ง
West Frisianbefelje