Synoniemen: aflossen, de plaats innemen van, inspringen, invallen, waarnemen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /vərˈvɑŋə(n)/ |
---|
Afbreking | ver·van·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vervang | (ik) verving |
(jij) vervangt | (jij) verving |
(hij) vervangt | (hij) verving |
(wij) vervangen | (wij) vervingen |
(jullie) vervangen | (jullie) vervingen |
(gij) vervangt | (gij) vervingt |
(zij) vervangen | (zij) vervingen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vervange | (dat ik) vervinge |
(dat jij) vervange | (dat jij) vervinge |
(dat hij) vervange | (dat hij) vervinge |
(dat wij) vervangen | (dat wij) vervingen |
(dat jullie) vervangen | (dat jullie) vervingen |
(dat gij) vervanget | (dat gij) vervinget |
(dat zij) vervangen | (dat zij) vervingen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vervang | vervangt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vervangend, vervangende | (hebben) vervangen |
Het bevestigen van de vervangende antenne was een heel andere zaak.
Een ander verving hem.
De zwaardvechter viel en werd onmiddellijk door een andere vervangen.